Schizofrenie bij kinderen onder de 12 jaar is extreem zeldzaam. Geschat wordt dat het bij 1 op de 40.000 kinderen voorkomt.

Van jongeren tussen 13 en 19 jaar krijgt 0,5% een psychose. Bij de helft van hen betreft het een schizofrene psychose. Schizofrenie openbaart zich bij mannen meestal tussen het 15e en 25e levensjaar, bij vrouwen gemiddeld 5 jaar later. Daardoor zijn bij jongeren twee keer zo veel jongens psychotisch als meisjes.

Wanneer kinderen of adolescenten een psychose krijgen lijkt deze in veel opzichten op die van volwassenen maar de leeftijd kan verschil maken. De voortekenen worden meestal gekenmerkt door achteruitgang in schoolse vaardigheden, sociale terugtrekking, gedesorganiseerd en/of ongewoon gedrag, toenemende moeilijkheid om dagelijkse taken uit te voeren, afname in zelfverzorging, bizarre eetgewoonte en hygiëne, verandering van de gemoedstoestand, gebrek aan impulsbeheersing, vijandigheid, agressie en lusteloosheid. In sommige gevallen is het moeilijk om een verschil te zien tussen ‘gewoon adolescentengedrag’ en iemand met een beginnende psychose. Kenmerkend is vooral de dalende lijn in het functioneren.

Bij jongeren met een psychose is er vaak sprake van minder duidelijk geformuleerde wanen, minder auditieve hallucinaties en betreft het vaker een psychose van het gedesorganiseerde of ongedifferentieerde type dan bij volwassenen.
Alarmsymptomen zijn een teruggang in functioneren op verschillende levensgebieden waarbij met name sociaal isolement belangrijk lijkt.

Risicofactoren
De risicofactoren zijn bij kinderen grotendeels dezelfde als bij volwassenen.

Genetisch: De kans op schizofrenie is verhoogd bij jongeren met een eerstegraads familielid met schizofrenie. De gemiddelde kans dat iemand tijdens zijn leven schizofrenie ontwikkelt wordt geschat op 0,8% maar bij kinderen van een ouder met schizofrenie is dit vermeerderd tot bijna 13%. Genen zijn belangrijk maar bepalen niet alles. Het lijkt er steeds meer op dat er een interactie is tussen genen en omgevingsfactoren.

Omgevingsfactoren: Veel stress of stressvolle gebeurtenissen kunnen een effect hebben op het ontwikkelen van een psychose zoals: problemen voor en bij de geboorte, trauma in de kinderleeftijd, leven in een etnische subgroep of het opgroeien in een stedelijke omgeving.

Gebruik van cannabis wordt vaak gezien als een risicofactor. Onderzoek toont aan dat cannabis de kans op schizofrenie aanzienlijk verhoogt en zelfs verzesvoudigd! Vroeg beginnen met blowen verhoogt dus ook de kans op schizofrenie op jonge leeftijd.

Prognose
In het algemeen geldt dat hoe eerder schizofrenie begint hoe slechter de prognose.
Andere factoren die een minder gunstig beloop voorspellen zijn een sluipend begin, langere duur van een onbehandelde psychose, schizofrenie in de familie, meer negatieve symptomen en afwezigheid van uitlokkende factoren.
Het gaat hier om statistische verbanden. Op individueel niveau zijn uitzonderingen mogelijk.

Behandeling
Hoe sneller en adequater de behandeling, hoe groter de kans op een beter beloop.

In principe volgt de behandeling van psychose bij jongeren dezelfde principes als bij volwassen, namelijk een combinatie van medicatie, voorlichting en psychosociale interventies.

Bij jongeren is het betrekken van het gezin belangrijk. Psycho-educatie kan de patiënt en de familie helpen de stoornis te accepteren, risicofactoren te verminderen (bijvoorbeeld stoppen met blowen en uitzoeken wat persoonlijke stressbronnen zijn) en een plan te maken voor de toekomst. Psycho-educatie kan individueel, in groepsverband of in gezinsverband worden aangeboden.

School en opleiding is ook een belangrijke factor en vaak is er discussie nodig over welke informatie de school nodig heeft om de jongere goed te kunnen begeleiden.

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een steeds vaker ingezette interventie bij jeugdigen met psychose. Het kan effectief zijn wanneer medicatie onvoldoende helpt bij wanen en hallucinaties.

Jongeren vinden het belangrijk dat er aansluiting is bij hun leefwereld en dat ze steun hebben van hun vriendenkring.

Preventie
Over preventie nog niet zo veel bekend. Het is wel onderwerp van onderzoek.
Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van visolie (EPA en DHA) in de puberteit de kans op psychose vermindert. Maar ook de sociale omgeving speelt een belangrijke rol.