Hoe mijn familie omging met mijn psychosegevoeligheid.

mei 30, 2016 12:20 am Gepubliceerd door

Op 1 augustus 1991 werd ik voor de eerste keer opgenomen in de psychiatrie. Mijn zus was een supermens voor mij, ze kwam me iedere dag opzoeken in het ziekenhuis en las er alles over wat maar mogelijk was. Dat was ook niet gek, mijn zus was zelf verpleegkundige.

Er was in het begin veel discussie of men openbaar moest maken dat ik cliënt in de psychiatrie was. Zelf schaamde ik me voor dit stigma maar een broer van mij vond dat ik zo open als mogelijk moest zijn. Andere familieleden vonden dat ik de keuze moest maken. Nadat ik lange tijd in de psychiatrie zat besloot ik uit de kast te komen. Iedereen mocht weten dat ik cliënt in de psychiatrie was.

Mijn vriendengroep kon totaal niet omgaan met mijn psychische beperking en ik heb ze op één vriend na allemaal laten vallen. Met de vriend die ik overhield ben ik daarna nog regelmatig op vakantie geweest.

Mijn broer had het er altijd over dat ik overwerkt was, nou zo simpel lag het echt niet. Ik kreeg later gigantische ruzie met hem omdat hij tegen me zei dat ik in mijn leven niets gepresteerd had. Jarenlang hadden we ruzie en we begroetten elkaar niet als we elkaar zagen in het dorp waar we beiden woonden. Nu zeg ik, het was te confronterend voor hem. Mijn broer lijkt het meeste op mij van alle gezinsleden, psychosegevoeligheid kwam erg dichtbij. Na de dood van mijn moeder kwam we weer bij elkaar over de vloer. Hij is heel erg veranderd, hij werd veel milder vanwege een burnout die hij in zijn leven opliep.

Mijn vader kon absoluut niets met schizofrenie. Hij zei altijd tegen mensen onze Henk is bijna beter. Mijn vader vond dat hij niet trots op mij kon zijn. Hij wou ook niet weten dat schizofrenie aan zijn kant in de genen zat. Sterker nog mijn vader neigde naar schizofrenie. Als hij wist dat ik lezingen gaf over psychosegevoeligheid kwam hij nu nog uit zijn graf, wat zou hij woest zijn. Toch begreep hij me stiekem wel. In 1993 zei hij in een gesprek met een maatschappelijk werkster dat hij oud is geworden door mijn ziekte. Het was de zwaarste klap in zijn leven zei hij. Je hebt hier een kind zitten en dat kind is niet gelukkig. Daar ga ik kapot aan zei mijn vader. Ik had een traan van ontroering in mijn ogen staan en hield op dat moment ontzettend veel van mijn vader.

Op dit moment heb ik contact met alle gezinsleden van de familie Driessen. Ze zijn nu trots op mij, mede door het vrijwilligerswerk dat ik voor Anoiksis doe. Het is dus toch nog goed gekomen.

Gecategoriseerd in :,

Dit bericht is geschreven door Henk Driessen

Commententaren zijn gesloten.